Non Violent Communication,
opgezet door Marshall B. Rosenberg, is een methode om (verbaal) geweld te
voorkomen of te ontzenuwen. Rosenberg ontdekte dat de overeenkomst tussen
religies empathie is, wat de basis werd voor deze inmiddels wereldwijd
verbreide methode. Ik werk aan mijn internationale
certificering als NVC-trainer en houdt daarvoor een logboek bij in de vorm van columns over de keren
dat ik toch nog uit mijn slof schiet, onder het motto van Rosenbergs uitspraak:
‘Gradually become less stupid…’
De journalist
van ons stadsblad ziet bleek om de neus; hij komt om mij te interviewen en
wordt getrakteerd op een bitchparty. Ik sla mijn figuurlijke nagels uit en
krab. Raak!
Hij roept: ‘Graag of niet: je werkt mee, of we gaan!’
Ik haal adem en spreek mezelf toe: Macrander, neem je verantwoordelijkheid. Ik bind in.
Hij roept: ‘Graag of niet: je werkt mee, of we gaan!’
Ik haal adem en spreek mezelf toe: Macrander, neem je verantwoordelijkheid. Ik bind in.
Even
daarvoor stonden we aarzelend tegenover elkaar in mijn woonkamer, de
journalist, de fotografe en ik. Een gesprek met deze man voer ik liever in de
kroeg. Een interview in de krant vind ik lastig, woorden worden altijd via de
blik van een journalist verbogen. Ik schrijf liever zelf.
Maar publiciteit is goed voor mijn werk en dus voor de aflossing van mijn
hypotheek. Ik ‘moet’ wel… Het word ‘hoereren’ duikt in mijn hoofd op. Dit vind
ik het minst leuke aspect van mijn vak. Het gaat mij niet om ‘iemand’ zijn,
maar om wat ik doe. Ondanks deze innerlijke bezwaren heb ik voldoende motivatie
verzameld om akkoord te gaan; feitelijk voor die rotcenten.
Alleen die
foto... Ik heb vele mooie foto’s, gemaakt in een studio, bij een fotografe, die
ik ervoor betaal om me op mijn gemak te stellen, zodat ik altijd goed op haar
foto’s sta. Dat is je visitekaartje in mijn vak! Nu moet ik echter ’s ochtends
om tien uur gefotografeerd worden, in mijn huis, voor de lens van iemand die ik
helemaal niet ken. Het was telefonisch afgesproken, maar ik was het vergeten, had
alleen nog aan het interview gedacht.
Redeloos emotioneel
verzet komt in alle hevigheid omhoog en ik probeer het gesprek opnieuw te
voeren dat door de telefoon al afgehandeld was. Of ze niet een foto uit mijn
bestand kunnen kiezen. Ik laat mijn website zien: kijk, mooie foto’s!
De fotografe
zegt: ‘Die paar waarop je bekken trekt zouden voor mij niet hoeven.’
‘Ik ben
cabaretier!’ zeg ik bekken trekkend.
‘Zou je
tussen de schuifdeuren willen gaan staan voor de foto?’
Ik vraag of
ze me niet kan fotograferen aan tafel, tijdens het gesprek. Ik wil niet
poseren.
Dat kan
niet, vindt ze, dat is niet bijzonder genoeg. Ik vind tussen de schuifdeuren
ook niet bijster bijzonder.
En opeens
roep ik alles wat ik voel en denk: ‘Stom
interview, gedoe, hoereren, rotcenten, simplistisch…’
Waarop de
journalist dus manhaftig roept: ‘Graag of niet!’
Ik ga braaf,
maar innerlijk kolkend, tussen de schuifdeuren staan. De fotografe vraagt of ik
wil glimlachen. Ik glimlach, maar niet echt en weet: dit wordt een vreselijke
foto…
Bij het
verlaten van mijn huis vraag ik de journalist of hij het voorval met de foto
uit zijn verhaal wil houden. Hij was van plan dat wel te beschrijven, maar
strijkt over zijn hart.
Het duurt
tot begin van de middag voor ik tot bedaren ben gekomen en mijn schaamte en
schuldgevoel heb overwonnen. Kwetsbaar: je kop in de krant, kwetsbaar: jouw
woorden vertaald door een ander in de openbaarheid. Een kat in het nauw maakt vreemde sprongen; ik begrijp mezelf.
Volgende keer in de gaten hebben dat mijn angst in het geding is. Fors leerpunt.
Volgende keer in de gaten hebben dat mijn angst in het geding is. Fors leerpunt.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten