woensdag 25 februari 2015

Een kat in het nauw...

Non Violent Communication, opgezet door Marshall B. Rosenberg, is een methode om (verbaal) geweld te voorkomen of te ontzenuwen. Rosenberg ontdekte dat de overeenkomst tussen religies empathie is, wat de basis werd voor deze inmiddels wereldwijd verbreide methode. Ik werk aan mijn internationale certificering als NVC-trainer en houdt daarvoor een logboek bij in de vorm van columns over de keren dat ik toch nog uit mijn slof schiet, onder het motto van Rosenbergs uitspraak: ‘Gradually become less stupid…’

De journalist van ons stadsblad ziet bleek om de neus; hij komt om mij te interviewen en wordt getrakteerd op een bitchparty. Ik sla mijn figuurlijke nagels uit en krab. Raak!
Hij roept: ‘Graag of niet: je werkt mee, of we gaan!’
Ik haal adem en spreek mezelf toe: Macrander, neem je verantwoordelijkheid. Ik bind in.

Even daarvoor stonden we aarzelend tegenover elkaar in mijn woonkamer, de journalist, de fotografe en ik. Een gesprek met deze man voer ik liever in de kroeg. Een interview in de krant vind ik lastig, woorden worden altijd via de blik van een journalist verbogen. Ik schrijf liever zelf. 
Maar publiciteit is goed voor mijn werk en dus voor de aflossing van mijn hypotheek. Ik ‘moet’ wel… Het word ‘hoereren’ duikt in mijn hoofd op. Dit vind ik het minst leuke aspect van mijn vak. Het gaat mij niet om ‘iemand’ zijn, maar om wat ik doe. Ondanks deze innerlijke bezwaren heb ik voldoende motivatie verzameld om akkoord te gaan; feitelijk voor die rotcenten. 
Alleen die foto... Ik heb vele mooie foto’s, gemaakt in een studio, bij een fotografe, die ik ervoor betaal om me op mijn gemak te stellen, zodat ik altijd goed op haar foto’s sta. Dat is je visitekaartje in mijn vak! Nu moet ik echter ’s ochtends om tien uur gefotografeerd worden, in mijn huis, voor de lens van iemand die ik helemaal niet ken. Het was telefonisch afgesproken, maar ik was het vergeten, had alleen nog aan het interview gedacht.
Redeloos emotioneel verzet komt in alle hevigheid omhoog en ik probeer het gesprek opnieuw te voeren dat door de telefoon al afgehandeld was. Of ze niet een foto uit mijn bestand kunnen kiezen. Ik laat mijn website zien: kijk, mooie foto’s!
De fotografe zegt: ‘Die paar waarop je bekken trekt zouden voor mij niet hoeven.’
‘Ik ben cabaretier!’ zeg ik bekken trekkend.
‘Zou je tussen de schuifdeuren willen gaan staan voor de foto?’
Ik vraag of ze me niet kan fotograferen aan tafel, tijdens het gesprek. Ik wil niet poseren.
Dat kan niet, vindt ze, dat is niet bijzonder genoeg. Ik vind tussen de schuifdeuren ook niet bijster bijzonder.
En opeens roep ik alles wat ik voel en denk:  ‘Stom interview, gedoe, hoereren, rotcenten, simplistisch…’
Waarop de journalist dus manhaftig roept: ‘Graag of niet!’
Ik ga braaf, maar innerlijk kolkend, tussen de schuifdeuren staan. De fotografe vraagt of ik wil glimlachen. Ik glimlach, maar niet echt en weet: dit wordt een vreselijke foto…

Bij het verlaten van mijn huis vraag ik de journalist of hij het voorval met de foto uit zijn verhaal wil houden. Hij was van plan dat wel te beschrijven, maar strijkt over zijn hart.

Het duurt tot begin van de middag voor ik tot bedaren ben gekomen en mijn schaamte en schuldgevoel heb overwonnen. Kwetsbaar: je kop in de krant, kwetsbaar: jouw woorden vertaald door een ander in de openbaarheid. Een kat in het nauw maakt vreemde sprongen; ik begrijp mezelf. 
Volgende keer in de gaten hebben dat mijn angst in het geding is. Fors leerpunt.




Geen opmerkingen:

Een reactie posten