Moet het niveau van het
Nederlands opgekrikt worden onder hbo-studenten? Zelfs voegwoorden schijnen ze
niet meer fatsoenlijk te kunnen hanteren. Ik was bij een bijeenkomst (4-3-2015)
van de Vereniging Hogescholen over deze vraag, naar aanleiding van een advies
van De Raad voor de Nederlandse Taal en
Letteren (3-3-2015). Die Raad adviseert om een ‘structureel
taalvaardigheidsbeleid’ in het hoger onderwijs op te zetten. De discussie ging over
hoe je dit aanpakt; met een diagnostische toets of een selectieve toets? Hoeveel
tijd, geld en moeite moet erin gestopt worden en waar haal je dat vandaan? Volgens
de aanwezige studenten is er helemaal geen tijd voor, gezien het tempo waarin
tegenwoordig gestudeerd moet worden. Verder vond iedereen dat er in
geïnvesteerd moet worden, behalve ik, maar ik hield mijn mond, want het zaaltje
waar gediscussieerd werd zat vol experts die het echt heel goed voor hebben met
onze taal. Passie en bevlogenheid proefde ik en ik wilde hun feestje niet
bederven. Daarom deze column achteraf.
Een deskundige dame hield
een pleidooi voor een forse inzet op betere taalbeheersing, aangezien er
allerlei vaardigheden in dat proces mede ontwikkeld worden: helder denken, het
kunnen onderscheiden van hoofd- en bijzaken, opbouwen van een betoog en goed
formuleren. Ik vroeg me af of je deze vaardigheden niet ook ontwikkelt als je
een filmpje maakt en monteert. De dame vertelde over een vreemde samenvatting
die ze kreeg in de vorm van een A-viertje met plaatjes, pijlen en kreten... Een
infographic dus. Ze eindigde haar betoog door haar verbazing te uiten over het
feit dat ze onlangs op haar verjaardag bij wijze van felicitatie een whatsapp
kreeg met een pictogram van een taartje in plaats van een geschreven bericht.
En toen wist ik het: deze dame, en met haar vele aanwezigen in dat zaaltje,
inclusief De Raad voor de Nederlandse Taal en Letteren, zijn bezig met een
achterhoedegevecht. Beste betrokken mensen, geef het op, verdiep je in de
wereld van de emoticons en ga Engels erbij studeren!
We leven namelijk in een
beeldcultuur en in een wereld waarin de globalisering, en dus het belang van
het Engels, snel toeneemt. Lang niet meer alle docenten in het hoger onderwijs zijn
van origine Nederlands en dat is maar goed ook. Het belang van onze taal en dus
ook het belang dat we als samenleving hechten aan de beheersing daarvan, neemt
in rap tempo af.
De status die correct
Nederlands ooit had, bestaat hooguit nog bij het fenomeen sollicitatiebrief en
ook die wordt steeds meer vervangen door een kort filmpje. Een
sollicitatiebrief kan je bovendien, voordat je hem opstuurt, vast wel ergens
betaald laten corrigeren. Er schijnt ook zoiets te bestaan als een
scriptie-correctiedienst, leerde ik in dat zaaltje.
Het belang dat de
samenleving hecht aan foutloos Nederlands neemt gestaag af. Overal wordt meer
en meer de schouders opgehaald over foutieve d's, t's en dt's. Wie ergert zich
nog aan het door elkaar gebruiken van dat / wat, hun / hen, kun / kan? Ik niet.
Wel erg is het vervagende onderscheid tussen jou / jouw en -nog lelijker- me /
m'n. Maar je ziet het steeds meer.
Zelf ben ik o.a. docent Nederlands en mij mag je midden in de nacht wakker maken voor een grammaticaal vraagstuk. Ik zie in toenemende mate fouten, die pijn doen aan mijn ogen. Ook in deze tekst staat vast en zeker een fout, zo ja, wijs me erop! Tegelijkertijd vind ik het Nederlands Dictee een affront jegens onze niet-westerse medemens. Waarom vasthouden aan onzinnige taalregels, zoals de werkwoordspelling? Als je maar begrijpt wat er bedoeld wordt!
Zelf ben ik o.a. docent Nederlands en mij mag je midden in de nacht wakker maken voor een grammaticaal vraagstuk. Ik zie in toenemende mate fouten, die pijn doen aan mijn ogen. Ook in deze tekst staat vast en zeker een fout, zo ja, wijs me erop! Tegelijkertijd vind ik het Nederlands Dictee een affront jegens onze niet-westerse medemens. Waarom vasthouden aan onzinnige taalregels, zoals de werkwoordspelling? Als je maar begrijpt wat er bedoeld wordt!
Thuis heb ik twee
studerende jongeren, die mij de taalfouten uit hun werkstukken laten halen (wat
ik braaf doe). Overigens zijn daar ook Engelse werkstukken bij en dat beheersen
zij beter dan ik, dus die hoef ik niet te doen. Ze lezen niet veel, maar bekijken
films en documentaires op internet, monteren filmpjes, maken infographics, en
sturen mij whatsappje's, waarin zo veel mogelijk woorden worden vervangen door
emoticons. Ik zie het niet als verloedering, maar als verandering.
Als je in het hoger
onderwijs wil dat het niveau van het Nederlands toeneemt met behulp van
toetsen, lessen en andere maatregelen, zal je fors moeten optreden: de
motivatie bij de meeste studenten ontbreekt. De omstandigheden en dus de
tijdgeest veranderen in rap tempo. Je kan dit alleen doorvoeren als je op een
autoritaire manier een standaard inricht met een lesprogramma; de vraag is of
je dat wil. Naar mijn idee is het creatiever om aan te sluiten bij de wereld
van de studenten en de veranderingen te accepteren en te omarmen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten