Een
beladen onderwerp, met vele kantjes: het verbod op gezichtsbedekkende kleding in publieke ruimtes. Het moet nu nog door de Eerste Kamer, dus er
is tijd voor bezinning, want er spelen onheldere motieven mee. Een wet moet niet
ingegeven worden door emotionele triggers.
Is dat verbod (feitelijk vooral een
boerkaverbod) een vorm van moslims pesten, of een poging tot
integratie-bevordering? Is het een stimulans voor vrouwenemancipatie, of een
vorm van vrouwenonderdrukking, want vrijheidsbeperkend? Zijn de bivakmuts en de
integraalhelm erbij gesleept om het verbod op boerka’s meer rechtvaardiging te
geven? Ik heb nog nooit een man met een integraalhelm op door de supermarkt
zien lopen. Is het puur bedoeld als veiligheidsmaatregel? Onder een boerka kan
een kleine man verstopt zitten, of een vrouw met een bomgordel. Veiligheid is
voor mij het enige argument om dit wettelijk te willen regelen. Al die andere
motieven zijn kwesties van de dialoog aangaan, respectvol benaderen van
andere gebruiken en eerlijk onderzoeken van motieven.
Deze
hele discussie doet mij beseffen hoeveel er veranderd is voor vrouwen in twee
generaties. Mijn moeder leefde onder strenge katholieke leefregels: niet
werken, baren voor de Paus, dienen…, ik heb alle vrijheid van de wereld. Onder
invloed van de welvaartsgolf en de sociaal-maatschappelijke veranderingen is in
korte tijd het leven voor vrouwen fundamenteel veranderd. Zijn we dat vergeten?
Ik wil graag vertrouwen op de kracht van onze cultuur en zonder dwang komen tot
assimilatie, waarbij we geduld moeten hebben.
Essentieel is dat we beseffen hoe groepscultuur werkt. Mensen behoren
tot een culturele groep en iedere afwijking van de regels van die groep leidt
tot onveiligheid: mogelijk word je uit de groep gestoten. Daarom moeten
veranderingen geleidelijk gaan en niet onder dwang van wettelijke regels. Als
mensen niet uit zichzelf mee willen werken leidt dat tot verharding, strijd en
illegaliteit. Waarschijnlijk worden vrouwen die voor hun geloof in een boerka
lopen in de toekomst gedwongen thuis te blijven, zijn we nog verder van huis
als het gaat om integratie. Mocht er sprake zijn van huiselijk geweld, dan zijn
die vrouwen niet te bereiken. We kunnen beter zorgen dat ze zich in het
maatschappelijk verkeer kunnen begeven en er goede opvang is, waar ze van
weten, zoals Blijf van m’n lijf-huizen.
Waarom hebben we zo’n moeite met het accepteren van hoofddoeken en
vooral boerka’s? Ik had aanvankelijk de aandrang om die doeken van de hoofden
van vooral jonge meisjes af te trekken. Vrouwen die geheel bedekt zijn met
doeken wekten bij mij irritatie: we zitten hier niet in de woestijn, waar
bedekkende kleding nuttig is tegen rondwaaiend zand! Waar komt die irritatie vandaan? Die
doeken scheppen voor mij een grote afstand, het maakt contact ongemakkelijk, ik
ervaar geen gemeenschappelijkheid en daardoor verstoort het de harmonie. Bovendien ervaar ik, als vrijgevochten vrouw, de onderwerping aan religieuze regels pijnlijk.
Tegenwoordig kijk ik door hoofddoeken heen en maak ik juist contact. In mijn
ogen blijft elke hoofddoek een vorm van vrouwenonderdrukking, maar ik heb
besloten het te laten. Voor moslimvrouwen is het dragen van doeken een keuze
voor een identiteit, die past binnen hun culturele normen. Als ze met mij
willen samenwerken aan een wereld die voor vrouwen meer vrijheid bevat, dan doe
ik mee.
Als ik kijk naar de vele moslimmeisjes, die het zo goed doen in het
onderwijs, dan heb ik vertrouwen dat met geduld en contact er een
vanzelfsprekende assimilatie op gang komt. Wellicht nooit helemaal, dan moeten
we dat accepteren. Je ziet dat mensen die leven in een vreemde cultuur, ook
Nederlanders in den vreemde, juist langer aan hun eigen gebruiken en gewoontes
vasthouden, dan mensen die in hun eigen cultuur met elkaar veranderingen
ondergaan.
En kijk nogmaals naar onze cultuur, waarin in twee generaties zoveel
veranderd is. Ik kreeg op de kleuterschool nog les van nonnen, in uniforme
lichaams- en haarbedekkende kleding! Daarbij stilstaan kan helpen om geduld te
hebben.